Kunst

Bron: “Kunst in de Obrecht” door Hanneke Franken in samenwerking met Gerard Bartman en Paul Overhaus.

Tussen 1860 en 1910 zien we een opbloei van het geloofsleven en door het groeiend aantal gelovigen dus ook de behoefte aan grotere kerkgebouwen. Om de opleving van het geloof vorm en steun te geven werd er verband gezocht met de middeleeuwen, welke periode werd beschouwd als het hoogtepunt van de christelijke cultuur. De bouwstijl van de middeleeuwse kathedralen, de gotiek, werd weer tot leven gewekt en resulteerde in wat wij nu neogotiek noemen. De versierende kunsten, die zich in de gotische kathedralen hadden kunnen ontplooien, kwamen weer in de belangstelling. Muurschilderingen, beeldhouwwerk, metaalarbeid, paramentiek en glazenierkunst vonden een herwaardering in de kerkgebouwen. Aanvankelijk kwam men niet verder dan herhalingen en variaties van de voor gotiek typische stijlelementen en motieven. Rond 1890 echter kwam, met Amsterdam als centrum, een beweging op gang in de profane beeldende kunst, welke duidelijk een mystieke inslag had. Vanuit een religieus beleven werd getracht het sociale- en gemeenschapsleven in zowel monumentale als symbolische termen te uiten. Daarbij werd gezocht naar decoratieve toepassingen. Onze Rozenkranskerk, de Obrechtkerk, door Jan Stuyt in samenwerking met Jos Cuypers ontworpen, biedt in dit opzicht een voorbeeld van zoeken om met, of ondanks, deze stijlelementen te komen tot een nieuwe en evenwichtige vorm van ruimtebeleving. Rond 1920 vond een vernieuwing van het geloofsleven plaats. Devotionele praktijken verloren aan betekenis en gestreefd werd naar spiritualiteit. Ook de kerkelijke kunst onderging de invloed van deze liturgische beweging. In onze Rozenkranskerk zijn belangrijke kunstwerken te zien van zowel de generatie van vóór 1920 zoals van Willem Mengelberg en Kees Dunselman als van de vernieuwende kunstenaars van tussen de twee wereldoorlogen. Hieronder worden deze kunstenaars in alfabetische volgorde genoemd met hun bijdragen aan de kerk. Klik op een naam voor meer informatie over de kunstwerken van hun hand.

Mari Andriessen (1897-1979)
Jan Eloy Brom (1891-1954)
Kees Dunselman (1878-1937)
J.M. van Hardeveld
Inka Klinckhard (1922)
Jan Kriege (1884-1944)
Willem Mengelberg
Hildegard Michaëlis (1900-1982)
Joep Nicolaas (1897-1972)
John Rädecker (1885-1956)
Otto van Rees (1884-1957)
Albert Servaes (1883-1966)
Jan Stuyt (1868-1934)
Rene van Tol (1958)
Ernst Voorhoeve
Matthieu Wiegman (1886-1971)
Willem van der Winkel (1887 – 1932)
Nico Witteman (1900-1982)
Cor de Wolf (1889-1963)
Piet Worm
Lambertus Zijl (1866-1947)
Diversen

Mari Andriessen (1897-1979)
Houten Maria-retabel in de Mariakapel
Het middelste paneel stelt de kroning van Maria voor.
Het linker paneel vertoont van boven naar beneden:
a) de annunciatie (aankondiging van Christus geboorte)
b) de visitatie (bezoek van Maria aan Elisabeth)
c) Christus geboorte
Het rechter paneel van boven naar beneden:
d) de opdracht in de tempel
e) een van de kruiswegstaties: Jezus ontmoet Maria
f) Maria en Johannes onder het kruis
Houten altaarkruis met bronzen corpus stond aanvankelijk op het altaar van de H. Hartkapel en staat momenteel in de pastorie.
Stenen Franciscusbeeld staat in het linker transept

Jan Eloy Brom (1891-1954)
De bronzen preekstoel (1925) werd door de parochianen geschonken ter gelegenheid van het gouden priesterfeest van pastoor Serbrock. Het is niet bekend of Stuyt enige bemoeienis gehad heeft met dit werk. Het is uitgevoerd door het atelier van de firma Fermin te Den Haag.

Kees Dunselman (1878-1937)

Koepelmozaïek in de apsis
Hier ziet men de tronende Christus, met scepter en rijksappel en een brandend hart. Aan zijn voeten drie cherubijnenkoppen en geknield naast hem twee engelen. Boven zijn hoofd de duif, die de Heilige Geest symboliseert en daarboven een uit de hemel komende hand, die God de Vader aanduidt. De voorstelling is ontleend aan het uit de Byzantijnse traditie voortgekomen motief van de Maiestas Domini, aangevuld met het typische negentiende-eeuwse motief van het Heilig Hart, een toen door de kerk sterk gestimuleerde devotie. Christus’ troon wordt geflankeerd door Maria en Jozef. Maria treedt hier ongetwijfeld op als voorspreker voor de mensheid en als personificatie van de kerk. De H. Jozef was in 1870 uitgeroepen tot patroon van de gehele kerk en is waarschijnlijk om die reden afgebeeld. Links ziet men twee vrouwelijke heiligen, Clara en Theresa van Avila en rechts twee mannelijke heiligen, te weten Petrus en Franciscus. Waarom deze vier heiligen hier zijn afgebeeld, is onduidelijk. Misschien waren het de patroonheiligen van de schenkers. De Drie-eenheid staat in het middelpunt, Christus wordt letterlijk weergegeven als middelaar tussen God en mens. Daarnaast wordt echter ook het middelaarschap van de kerk aangeduid door de figuren van Maria, Jozef en de andere heiligen.
Heel speciaal aan deze afbeelding is dat de indruk gewekt wordt dat het werk een mozaïek is; in werkelijkheid is het een schilderwerk!

De zijwanden van het koor:
Links zien we een voorstelling van het laatste avondmaal van Christus met zijn leerlingen, waarbij het belangrijkste sacrament, de Eucharistie, wordt ingesteld. De schildering op de rechter koorwand wil de instelling laten zien van het leiderschap van de kerk. Het toont de overdracht van de sleutels aan Petrus.

In de zoldering van de kruisingstoren: de zon, de maan en de tekens van de dierenriem. De gedachte was dat Christus’ heilswerk de gehele wereld omvatte en dat de kosmos Gods lof zong.

In de zijbeuken van het schip: de veertien staties van de kruisweg.

J.M. van Hardeveld
Achter in de kerk, voor het portaal staat een wijwaterbekken, ontworpen door deze architect; het bekken is van gepolijst Beiers graniet.

Inka Klinckhard (1922-2016)
De kerstgroep, bestaande uit 15 houten beelden, is in de jaren 1953-1956 door haar vervaardigd.

Jan Kriege (1884-1944)
Zilveren en koperen kandelaars aan weerszijden van de tabernakels van het hoofdaltaar, het Maria-altaar en het altaar in de H. Hartkapel.

Willem Mengelberg
De glas-in-lood ramen in de apsis.
In ieder van deze zeven ramen, worden de genademiddelen van de kerk, de Sacramenten, verbeeld door staande gevleugelde figuren. Van links naar rechts zien we: het priesterschap, de biecht, het vormsel, de eucharistie, de ziekenzalving, de doop en het huwelijk.

Hildegard Michaëlis (1900-1982)
Wandkleed, achter het hoofdaltaar is in grijze tonen opgebouwd; ook ontwierp zij het paarse wandkleed dat in de passietijd gebruikt wordt.

Joep Nicolaas (1897-1972)
Het Hubertusraam (1928) is in de dagkapel van de pastorie. Het heeft zes panelen met:
a) linksboven: Kroning van Maria, Koningin van de Rozenkrans;
b) middenboven: de goede herder, refererend aan Hoosemans als herder van de parochie; de taak van de herder is het verloren schaap te zoeken, te vinden en los te maken;
c) rechtsboven: H. Hubertus ontmoet het hert: het ‘roepingvisioen’ uit de legende van Hubertus;
d) linksonder: een rozenstruik met rozenkrans, verwijzend naar de naam van de kerk. De struik heeft vijf witte rozen die de blijde geheimen van de rozenkrans voorstellen; vijf rode rozen die staan voor de droevige geheimen en vijf gouden rozen welke de glorievolle geheimen uitbeelden;
e) midden onder: het verloren schaap wordt terug gebracht naar een veiliger plaats;
f) rechtsonder: H. Hubertus als bisschop, deze is de patroon van onze pastoor van destijds: Hubertus Hoosemans;

John Rädecker (1885-1956)
Gouden duifje in bas reliëf in een groen marmeren plaat achter de preekstoel. De duif is het symbool van de H. Geest. Een houten beeld ‘Madonna met kind’, waarschijnlijk ook voor de Rozenkranskerk bedoeld, werd door de bisschoppelijke commissie voor de kunst als te wulps van de hand gewezen en bevindt zich thans, groot uitgevoerd, in het Kröller-Müller Museum in Otterlo.

Otto van Rees (1884-1957)
Beschilderingen van de nissen en de koepel van de Piëtakapel;
Otto van Rees voltooide na een lange periode van voorstudies in 1931 de voorstellingen op de wanden van de Piëtakapel. Rond 1950 werd de kapel ingrijpend verbouwd en ingericht als kapel voor de verering van Maria van Fatima, waarna door overschildering en afdekking het werk van Van Rees niet meer zichtbaar was. In 2005 is de oorspronkelijke situatie hersteld. De kapel wordt als een van de belangrijke werken van Van Rees gezien. Na beschouwing van de bewaard gebleven voorstudies mogen we veronderstellen dat de kapel tot stand gekomen is in nauwe samenwerking met de toenmalige pastoor, Hubertus Hoosemans. Van Rees heeft een uniek religieus programma gestalte gegeven. De figuren stralen contemplatie uit en geven de kapel daarmee betekenis. Hij schrijft zelf: “Ik heb getracht mezelf en de schildering niet op de voorgrond te dringen, doch een teruggehouden stemmige uitdrukking te bereiken, die in het kader op de achtergrond blijft en niet uit de muur springt”.

Albert Servaes (1883-1966)
Schildering van Maria en de H. Drievuldigheid op de linker zijmuur van de Mariakapel: Maria als dochter van God de Vader, moeder van God de Zoon en de bruid van de Heilige Geest. Houtskooltekening van ‘de gekruisigde Christus’ in de dagkapel van de pastorie.

Jan Stuyt (1868-1934)
Het front van het door Vermeulen in 1917/1918 gebouwde orgel. Het bestaat uit een naderhand iets vereenvoudigde middenpartij van vijf pijpvelden en twee hoge torens van een zeskantig model. Het is versierd met gesneden rankwerk.
Het hoogaltaar is een ciborium-altaar, dat wil zeggen een altaar met overhuiving. Dit altaartype, dat tot ontwikkeling was gekomen in Italië in de vroege Middeleeuwen, werd in de twintigste eeuw weer zeer populair. Reeds in het allervroegste ontwerp (1901) voor onze kerk was een ciborium-altaar ingetekend, dat echter in de kruisvormige bedaking van het uitgevoerde altaar afwijkt. Het door Stuyt ontworpen altaar heeft aan de voor- en achterzijde een ronde boog, waarboven een fronton. De opbouw van een en ander grijpt terug op de geveltop van de kerkgevel. Zelfs de ruitvormige decoratie is verwant. In de top van het voorfront is een reliëf aangebracht van Maria met het Christuskind, een voorstelling die grote overeenkomst vertoont met het tegeltableau in de geveltop van de hulpkerk (het pand rechts van de kerk). Op de hoeken staan vier beelden van heiligen, de patronen van de schenkers van het altaar.

Rene van Tol (1958)
Deze parochiaan schilderde de Annunciatie in 2004, het jaar van het honderdjarig bestaan van onze parochie. In 2014 schilderde hij Rust op de vlucht naar Egypte, te zien in het rechter transept.

Ernst Voorhoeve
Twee zevenarmige houten kandelaars naast het hoogaltaar.

Matthieu Wiegman (1886-1971)
Vier schilderingen in de lantaarn; aan de absiszijde : de kroning van Maria door God de vader en God de zoon ten overstaan van de H. Geest en de Engelen. Daartegenover: de H. Michaël die de zevenkoppige draak overwint. Op de zijwanden zijn engelen afgebeeld.
Muurschilderingen in de H. Hartkapel voorstellende het H. Hart (Christus), omgeven door engelen met lijdensattributen; een van hen houdt de kelk vast van Getsémané, de plaats waar Jezus de avond voor zijn lijden verbleef. Linksonder een engel met een kroon: ‘mijn koninkrijk is niet van deze wereld.’ Rechtsonder een engel met een scepter.

Muurschilderingen in de beide transepten
In het linker transept de bruiloft van Cana, waar Jezus zijn eerste wonder verrichtte. Boven de biechtstoel: ‘De Goede Herder’
Achter het Franciscusbeeld van Mari Andriessen is een schildering door Wiegman ontworpen en door Piet Worm uitgevoerd met beelden uit de natuur. Franciscus voelde zich met al het geschapene verbonden.
Schildering boven de toegang van de Sacristie: een geschilderde decoratie rond een gipsreliëf, voorstellende: ‘O.L. Vrouwe van Goeden Raad.’

In het rechter transept de “wonderbaarlijke broodvermenigvuldiging”
Boven de biechtstoel een schildering van ‘de terugkeer van de verloren Zoon’ alsmede uiterst recht een haan, die enerzijds verwijst naar het berouw van Petrus, anderzijds naar het aanbreken van de dageraad des heils: de bekering. Rechts en links wegschietende dieren die het kwaad voorstellen.

De glas-in-loodramen in de beide transepten
In het linker transept het venster ‘Maria Middelares’ of Maria koningin van de Engelen. Het linkerraam in het rechter transept refereert aan het sacrament van de Eucharistie en de relatie van God met het volk en stelt van onder naar boven voor:
a) Mozes met de stenen tafelen
b) het manna in de woestijn
c) de vervulling van de Wet
d) boven het geheel een cavaleriegroep
Het rechter raam in het rechter transept gaat over het woord en laat van onder naar boven zien:
a) H. Willibrord die het evangelie predikt
b) Een engel met het evangelieboek
c) De transfiguratie: de verheerlijking op de berg

Het roosvenster achter in de kerk
Het Roosvenster boven het portaal handelt over Christus verrijzenis. Het middendeel toont de verrezen Christus met in zijn handen de lijdenstekenen van het kruis. Eronder een medaillon met de Calvarieberg. De bovenste medaillons tonen engelen met de lijdensattributen. Aan weerszijden van het Christusmedaillon: Adam en Eva, die daarbij allen vertegenwoordigen die voor de komst van Christus gestorven zijn en in het voorgeborchte de verlossing wachten (het ‘nedergedaald ter helle’ uit het credo).

Drie kleine glas-in-lood ramen in de verbindingsgang met de sacristie voorstellende de drie goddelijke deugden:
a) engel met lijdensattributen (geloof)
b) engel die zich ontfermt over een zondaar (liefde)
c) engel met palmtak en anker (hoop)

Vijf kleine glas-in-lood ramen in de St Jozefkapel

Willem van der Winkel (1887 – 1932)
Houten beeld van de H. Theresia in de Theresiakapel en het St. Jozef beeld bij de Jozefkapel.

Nico Witteman (1900-1982)
Communiebank bij het St. Jozef altaar met motieven uit de litanie van St. Jozef met de voorstellingen van rechts naar links:
a) Jozef als bruidegom van de moeder van God: toen Jozef werd uitverkoren om bruidegom van Maria te worden begon ten teken daarvan zijn staf te bloeien; de lelie is het teken van zuiverheid en reinheid;
b) Jozef als voorbeeld voor werklieden (timmergereedschap);
c) Jozef als beschermer van de H. Kerk;
d) Jozef als roemrijke afstammeling van David (kroon, harp en Davidster);
e) Jozef als troost van de ongelukkigen, hoop van de zieken, patroon van de stervenden (lijdensattributen).

Communiebank bij het Maria altaar met motieven uit de litanie van Maria met de voorstellingen van links naar rechts:
a) morgenster
b) gouden huis
c) toren van David
d) mystieke roos
e) geestelijk vat
Twee gouden patenen, Kelk, Zilveren doopschaal, Een duifje op het deksel van het doopvont, Tabernakel op het Maria-altaar

Cor de Wolf (1889-1963)
In de hal van de pastorie verzorgde hij de wandschildering, voorstellende een volkstafereel: een tocht van hellevaart langs kermis en kerk naar de hemel

Piet Worm
Tegen het eind van de jaren twintig heeft hij Matthieu Wiegman geassisteerd op de steiger bij zijn werk voor de Rozenkranskerk en voerde hij een van zijn ontwerpen, namelijk de Franciscus-wand, uit. Hij ontwierp de doopkapel en maakte er de schilderingen (1940-1941). Er zijn daar drie wandschilderingen van zijn hand:
a) In het midden de doop van Christus, gepaard gaande met een Godverschijning
b) Links een schildering met de parabel van vijf wijze en vijf dwaze maagden, naar welke parabel ook de brandende kaars en het witte kleed verwijzen, die na de doop aan de dopeling worden overhandigd.
c) Op de rechterwand de genezing van een bezetene met een citaat uit de doopliturgie: de tekst van een der exorcismen.

Lambertus Zijl (1866-1947)
Hij ontwierp de panelen voor de hoofdcommuniebank, waarop twaalf herten zijn afgebeeld.

Diversen
Naast deze kunstwerken kunnen we in de kerk nog de volgende werken aantreffen:
a) In het midden achter het hoofdaltaar: een 15de eeuwse crucifix
b) Gipsen fabrieksbeeld van Antonius van Padua bij het Antonius-altaar
c) Boven het portaal hangt een schilderij, voorstellende Sint Sebastiaan, waarschijnlijk stammend uit de 19de eeuwse Duitse romantiek. De maker is onbekend.
d) Linksachter de Piëtakapel: een gipsen Piëta, afkomstig uit een Frans atelier.
e) Links achter in de kerk: een gipsen ‘Maria van Fatima’ beeld uit een Parijs’ atelier.
f) In het plafond boven het doopvont bevind zich een glas-in-lood raam met duivenmotief. Daaromheen zijn de symbolen van de vier evangelisten geschilderd, naar analogie van de vier dieren uit het visioen van de profeet Ezechiël: Mattheus de mens, Marcus de leeuw, Lucas de Os, Johannes de adelaar.