Vormsel

Het vormsel maakt het doopsel af

Het vormsel is een van de zeven sacramenten. Met het doopsel vormt het min of meer één geheel. De doop wordt doorgaans in het eerste levensjaar toegediend, als eerste opname in Christus’ kerk. Uiteraard is dit dus geen bewuste keuze en ervaring van de dopeling zelf. Het vormsel, zo zou je kunnen zeggen, maakt het doopsel af: dan ervaar je zelf de Geestkracht die God in Christus schenkt, dan kies je zelf bewust voor het geloof. Treedt iemand op latere leeftijd toe tot de kerk, dan wordt zij/ hij vaak in één viering tegelijk gedoopt en gevormd. Het woord vormsel komt van ‘vroomsel’, van het werkwoord ‘vromen’, dat afgeleid is van (con)firmare, d.w.z. sterken (in je geloof).

Vol van de heilige Geest

Zo hangen doopsel en vormsel onlosmakelijk samen, de overeenkomsten zijn groot. Bij het vormsel ligt de nadruk op het ontvangen van de heilige Geest. Jezus was zelf volwassen toen Hij door Johannes gedoopt werd met water. Daarbij overkwam Hem tegelijk de heilige Geest. We noemen Jezus: de Christus, de Gezalfde. Chrisma, de elk jaar opnieuw door de bisschop gewijde zalf, is hét teken van de heilige Geest: wij mogen zo voluit christen zijn. Gevormd worden we door alles wat we in het leven ervaren, door ieder die we ontmoeten. Gevormd worden in de Kerk is hiervan de verdieping: ons geloof wil het fundament zijn dat heel ons leven draagt. We staan er niet alleen voor: samen leven we in Gods goede Geest van vuur en liefde.

Jezus Messias, Christus: de Gezalfde

Jezus is een bijzonder mens. Wij geloven dat Hij door God in deze wereld is gestuurd om ons te bevrijden van onheil en schuld, van verdriet en ziekte, ja zelfs van de dood. Hij verkondigt de blijde boodschap (‘evangelie’*) van Gods rijk dat komt; met andere woorden: Jezus opent voor ons de hemel, Gods toekomst.

 

Na de bloeitijd van Israël* onder de grote koningen David en Salomo, raakte het land volkomen in verval; het volk was verdeeld, werd weggevoerd in ballingschap. De droom die hen gaande hield was de komst van ‘een nieuwe David’, een ‘zoon van David’. In de oude tijd werd je tot koning gezalfd (zie de zalving van David: I Sam. 16; van Saul: I Sam. 10,1). Er zijn veel verwijzingen in het Oude Testament, in psalmen en profeten, naar dat hoopvol perspectief: is de nieuwe David er, dan komt alles goed. Messias is het Hebreeuwse, Christus het Griekse woord voor ‘gezalfde’. Voor zijn volgelingen is Jezus die lang verwachte Messias. Zo is Hij de vervulling van de eeuwenlange hoop. Bij zijn doop met water door Johannes in de Jordaan wordt Jezus als het ware tegelijk door God zelf gezalfd en overgoten met heilige Geest.  Het Griekse woord voor ‘zalf’ is ‘chrisma’; met chrisma worden wij bij doopsel en vormsel gezalfd, om zo uit te groeien tot complete christenen, naar het voorbeeld van, of nog mooier gezegd in de Geest van Jezus, de Christus.

Gevormd worden door het leven; in de kerk; door God

Alles heeft een vorm, alles en iedereen. Je vorm bepaalt mede je eigenheid; zo is elke menselijke stem uniek; je ogen; je vingerafdruk; wat niet?  Het leven vormt ons, wij vormen het leven. Mens worden we door anderen: geboren uit de liefde van onze ouders. Zo worden we heel ons leven gevormd: door onze omgeving, nabije familie, iets buiten op straat, het nieuws op tv, alles wat op ons afkomt. Zo bepaalt wat vanaf onze geboorte, ja ervoor al, in ons zit én de werkelijkheid om ons heen hoe we worden, wie we zijn; en de keuzes die we, meer en meer, zelf maken uiteraard. Allerlei factoren dragen bij: karakter, ervaring, gezondheid, welzijn, noem maar op. Waar je wiegje heeft gestaan, hoe liefdevol je wordt opgevoed, alles vormt je, maakt elk mens uniek!

Gevormd door heel het leven worden we dus ook gevormd door het geloof, in de kerk, ja: door God zelf! De verhalen waarmee de Bijbel  begint vertellen het zo: God schept*; God maakt ‘iets uit niets’; God vórmt ieder levend wezen; God kleit de mens (adam) vanuit de aarde, de kleigrond (adama). Als een kind zo blij kneedt God alles in de goede vorm; vormt zo de chaos om tot leefbare wereld. Dit verstaan we niet als slechts één moment in de geschiedenis, die paar scheppingsdagen toen: nee, zo is God altijd, in alle tijden maakt en vormt God het leven en ziet dat het goed is!

Doopsel en vormsel hangen samen

Het vormsel ligt zo compleet in het verlengde van het doopsel. Het is dus bepaald geen toeval dat in een vormselviering veel elementen uit de doopviering terugkeren:

Doopsel Vormsel
ouders kiezen voor jou jij kiest zelf
ouders dragen je naar voren ouders begeleiden je nog wel, zelf loop je voorop
je naam wordt gezegd je zegt zelf je naam
ouders dragen je op handen ouders leggen hun handen op je schouders
als teken van Gods zegen strekt de pastor zijn hand boven je uit en bidt als teken van Gods zegen strekt de bisschop zijn hand boven je uit en bidt
de geloofsbelijdenis wordt uitgesproken met anderen samen belijd je nu zelf het geloof
met water word je gedoopt samen hernieuwen we de doopbeloften van toen
met chrisma word je gezalfd met chrisma word je gezalfd
aan de Paaskaars* wordt voor jou je doopkaars aangestoken aan de Paaskaars steek je nu zelf je doopkaars aan

Gedoopt worden is, zeg maar, de eerste trede van het r.-k. geloof, gevormd worden de laatste: zo ga je helemaal horen bij de gemeenschap van de gelovigen. Dit betekent niet dat je dan klaar bent met geloven, integendeel: juist het vormsel maakt je volledig lid van de kerk, je staat geheel en al in Gods genade, maar daarmee ook in de opdracht die waar te maken in je leven.